In de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw was een aanzienlijke meerderheid van de mensen aangesloten bij een geloofsgemeenschap. Bovendien waren veel mensen die zichzelf als ‘buitenkerkelijken’ of ‘ongelovig’ bestempelden nog steeds wel ingeschreven in de kerkelijke administratie. Hoe het zij, de kerken manifesteerden zich in deze periode stevig in de maatschappij. Bovendien is de periode van ongeveer 1850-1950 in religieus opzicht een uiterst roerige geweest. De rooms-katholieke kerk kon zich, na een aantal eeuwen in het verborgene hun geloof te hebben moeten belijden, breeduit manifesteren. Binnen de Hervormde kerk was het tegengestelde het ge- val. Na de beweging van de Afscheiding in 1834 volgde de zogenaamde Doleantie in de jaren rond 1887, waarmee een tweede groep uit de Hervormde kerk trad. Beide bewegingen waren slechts voorboden van de vele splitsingen die daarna volgden.
Het dorp was als een huis en daarin waren veel kamers. Iedere groep klitte bijeen, maar informeel waren er wel contacten en soms moest men wel. Kenmerkend voor deze periode is ook de term verzuiling: ieder leefde, werkte, kocht en verkocht en verkeerde zoveel mogelijk binnen de groep van gelijkgestemden. Alles indachtig Galaten 6: 10 “… laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs”.
De regio Alphen aan den Rijn staat bekend om de aanwezigheid van een grote hoeveelheid kerkelijke groeperingen. In de twintigste eeuw ontstonden ook in Alphen nieuwe geloofsgemeenschap- pen door in eerste instantie de Molukse gemeenschap met een eigen kerk en later de vestiging van gastarbeiders die tot bouw van moskeeën leidde.
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.